Wat is luchtfiltratie?
Luchtfilters bestaan in twee soorten: filters voor vaste deeltjes en filters voor gasvormige deeltjes. Beide types streven hetzelfde doel na, namelijk het verminderen van een concentratie van deeltjes in de lucht. Gasvormig deeltjes kunnen worden gefilterd door middel van adsorptie. Adsorptie wordt veroorzaakt door London dispersie krachten, een soort Van der Waals krachten, die tussen de moleculen onderling bestaat. Deze kracht heeft gelijkwaardige eigenschappen als de gravitatiekrachten die bijvoorbeeld tussen planeten heersen. Het actief kool in deze filters is in staat gasvormige deeltjes door middel van adsorptie uit de lucht te filteren. Afhankelijk van het toepassingsgebied kunnen verschillende typen kool toegepast worden.
Er zijn vier manieren om vaste deeltjes af te vangen
De filterklasse, de deeltjesgrootte en de filterconstructie bepaalt de sterkte van de effecten. Luchtfilters kunnen gebruikmaken van:
Het zeefeffect
Het zeefeffect wordt het meest toegepast bij luchtfilters. Het principe van het zeefeffect is simpel: het deeltje is groter dan de ruimte tussen de filtervezels en wordt daardoor vastgehouden.
Het inertiemassa-effect
Dit filterprincipe wordt ingezet als de massa van de deeltjes groot is. Het deeltje komt met hoge snelheid aan. Door z’n zwaarte botst het deeltje op de filtervezel in plaats van dat het afbuigt met de luchtstroom mee.
Het diffusie-effect
Zeer kleine deeltjes vertonen vaak een onregelmatige eigen beweging. Dit fenomeen wordt aangeduid met de Brownse-beweging. Het patroon van de weg die de deeltjes afleggen kan afwijken van de richting van de luchtstroom. De kans is groot dat het deeltje door de Brownse-beweging in contact komt met de filtervezels. De verschillende filtereffecten kunnen in een grafiek uiteen worden gezet, waarmee ook duidelijk wordt op welke deeltjesgrootte de filtratieprincipes effect hebben.
Het interceptie-effect
Het gegeven dat deeltjes aantrekkingskracht op elkaar uitoefenen (‘Van der Waalskracht’)is bij dit filterprincipe belangrijk. De grotere filtervezels trekken de relatief kleine stofdeeltjes aan. Nadat de deeltjes onderschept zijn blijven ze aan de filtervezels vastzitten.